De algemene oorzaken van zwaarlijvigheid

Meestal is ze een gevolg van een onevenwicht tussen:

• onvoldoende lichaamsbeweging
• een te calorierijke voeding.

De ‘calorie’ is een meeteenheid voor de hoeveelheid energie die door voeding wordt geleverd.

• Man: 2.300- 2.400 Kcal/d
• Vrouw: 1.700-1.800 Kcal/d

Het verschil tussen mannen en vrouwen lijkt na de leeftijd van 65 jaar kleiner te worden.

Zwaarlijvigheid en overgewicht zijn de laatste decennia een volksgezondheidsprobleem geworden, dat alle sociale groepen en alle leeftijden treft. Door deze toename van zwaarlijvigheid werden er veel diëten op punt gesteld.
Patiënten zijn op zoek naar aanzienlijk en snel gewichtsverlies, zonder zich altijd te realiseren dat doe-het-zelf diëten zeer gevaarlijk kunnen zijn voor hun gezondheid. Ze kunnen immers leiden tot voedingstekorten die gepaard gaan met de ontwikkeling van metabole disfuncties.
Het woord dieet, afgeleid van het Griekse ‘dìaita’ betekent letterlijk ‘levenswijze’, een dieet moet dus aangepast en gepersonaliseerd zijn voor elke persoon, voor elke pathofysiologische toestand.
Een correct voorschrift moet dus rekening houden met de mate waarin de patiënt zich aan het voorgestelde schema kan houden en aangepast zijn aan zijn hedendaagse levensstijl: zo kan het wegen en doseren van alle voedingsmiddelen of het tellen van calorieën bijvoorbeeld lastig zijn. Het kan leiden tot een gebrek aan motivatie, waardoor de verloren kilo’s er zo weer aankomen.

Het proteïnedieet is ontstaan als een alternatieve dieetstrategie gebaseerd op een degelijke wetenschappelijke basis en uitgevoerd onder nauwgezet medisch toezicht.

Het proteïnedieet

De wetenschappelijke principes van dit dieet (snel en psychofysisch welzijn) zijn eenvoudig: de verminderde calorie-inname uit suikers dwingt het lichaam om zijn eigen vetten als energiebron te gebruiken, die om te kunnen worden gebruikt eerst moeten worden omgezet in ketonlichamen (aceton, azijnacetaat en 3-β-hydroxy-butyraat).

Dit verschijnsel heet ‘ketose’ en treedt ook op wanneer iemand vast. De hersenen zijn het eerste orgaan dat zich aanpast aan het gebruik van deze metabolieten: het dieet wordt dan ook volgehouden zonder honger en met een gevoel van psychofysisch welzijn.

Het verloop van een proteïnedieet

Het ketogeen dieet vindt zijn oorsprong juist op neurologisch gebied: kinderen die aan epilepsie leden, reageerden niet op een farmacologische behandeling, maar tijdens perioden van vasten verminderden de frequentie en intensiteit van de aanvallen aanzienlijk.

Onderzoek om een dieet te creëren dat het mechanisme van vasten nabootst terwijl er toch wordt gegeten, heeft geleid tot het weglaten van koolhydraten en andere bronnen van glucose gedurende lange perioden, zodat het lichaam glucose uit proteïnen en vetten moet halen.

Proteïnediëten hebben de biochemische eigenschappen van proteïnen of eiwitten benut om gewichtsverlies te bevorderen. Proteïnen zorgen, in vergelijking met vetten en koolhydraten, voor een grotere thermogenese van het voedsel (energie die door het lichaam wordt verbruikt bij de inname van voedsel), waardoor het basaal metabolisme kan toenemen en maaltijden een groter verzadigend effect hebben.

Een proteïnerijk dieet maakt het dus mogelijk om:
- de insulinespiegel constant te houden
- de afscheiding van anabole hormonen te bevorderen
de productie van glucagon te verhogen, waardoor de lipolyse toeneemt en de vetvrije massa (spieren) behouden blijft.

Alvorens een nieuw dieet te starten, is het belangrijk een gespecialiseerde arts te raadplegen om er zeker van te zijn dat er geen contra-indicaties zijn.

Het proteïnedieet wordt met name afgeraden in geval van lever- en nierproblemen (nierinsufficiëntie of -ziekte, diabetische nefropathie, ...), tijdens de zwangerschap, in geval van diabetes mellitus type I, bij de ontwikkeling van kanker en ziekten die met cortison worden behandeld. Ook bij ouderen, opgroeiende kinderen en mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen moet extra worden opgelet.

De principes van het proteïnedieet

Het proteïnedieet of dieet met lage insulinestimulans is een hypoglucide, hypolipide proteïnedieet dat zijn oorsprong vindt in aangepast vasten om alle voordelen van het vasten te benutten (snel verlies van vetmassa, afwezigheid van honger en goede psychofysische tonus, productie van ketonlichamen) zonder de bijwerkingen van spierverlies die bij vasten optreden.

Het werd ontwikkeld in 1973 door onderzoeker BLAKBURN van het Massachusetts Institute of Technology, die de parameters strikt definieerde in termen van de behoefte aan macronutriënten:

Proteïnen: 1,2 g/kg ideaal gewicht voor vrouwen
1,5 g/kg ideaal gewicht voor mannen
Vetten: 12-18 g
Koolhydraten: 1 g/kg ideaal gewicht

Dit dieet gaat gepaard met de inname van maaltijdvervangers op basis van proteïnen met een hoge biologische waarde (biochemische index ≥ 100) en essentiële vetzuren, mineralen, vitaminen en sporenelementen in de aanbevolen doses.

In 1997 heeft de Franse overheid, en met name de DGCCRF (de Franse algemene directie van de concurrentie, de consumptie en de bestrijding van fraude), naar aanleiding van de groeiende hoeveelheid bedrijven die producten en methoden voor zeer energiearme diëten aanboden, de CEDAP (Interministeriële commissie voor de studie van producten voor bijzondere dieetdoeleinden) opgedragen een advies over dit modieuze dieet uit te brengen.

Op 8 oktober 1997 werd een advies gepubliceerd met een samenstelling van de producten, een waarschuwing en contra-indicaties. Dit advies werd op 28 februari 1998 in het BOCCRF gepubliceerd.

In februari 2015 werd het wetenschappelijk panel voor dieetproducten, voeding en allergieën (NDA) van de EFSA (Europese autoriteit voor voedselveiligheid) naar aanleiding van een verzoek van de Europese Commissie gevraagd om een wetenschappelijk advies uit te brengen over de essentiële samenstelling van vervangingsproducten voor levensmiddelen.

In dit advies stelde het wetenschappelijk panel voor:

- een minimumgehalte aan proteïnen, gebaseerd op een bevolkingsreferentie-inname (75 g/dag)
- een minimumgehalte aan koolhydraten, gebaseerd op de essentiële glucosebehoeften van de hersenen (30 g/dag)
- minimumgehalten aan linolzuur (11 g/dag), alfa-linoleenzuur (1,4 g/dag) en micronutriënten, gebaseerd op referentiewaarden die zijn vastgesteld door het wetenschappelijk panel of door andere wetenschappelijke instanties.
- een minimum energie-content van de totale hoeveelheid vervangingsmiddelen voor gewichtsbeheersing van 2.510 kJ/dag (600 kcal/dag).
(Scientific Opinion on the essential composition of total diet replacements for weight First published in the EFSA Journal: 13/01/2015)

Fasen van het proteïnedieet

Om een snel maar blijvend gewichtsverlies te bereiken, bestaat het proteïnedieet uit verschillende fasen:
  • Fase 1
    gewichtsverliesfase
  • Fase 2
    overgangsfase
  • Fase 3
    onderhoudsfase
gewichtsverliesfase

De patiënt gaat achtereenvolgens over van een strenge dieetfase, waarin uitsluitend maaltijdvervangers en groenten worden gebruikt, naar een dieetfase waarin een maaltijd met proteïnerijke voedingsmiddelen wordt geïntroduceerd.
De strenge fase wordt vooral aanbevolen voor mensen met veel overgewicht en om sneller gewicht te verliezen. Bij deze behandeling vindt de proteïne-opname alleen plaats door de consumptie van ‘speciaal’ proteïnevoedsel, waardoor een volledige controle van de verbruikte calorieën wordt gegarandeerd, zonder dat er voedsel moet worden afgewogen en met een stabiele ketogenese. Naast deze voedingsmiddelen zijn koolhydraatarme groenten zoals selderij, champignons, komkommer, waterkers, radijs, groene sla, aubergine, snijbiet, broccoli, bloemkool, spruitjes, augurk (zonder toegevoegde suiker), courgette, spinazie, sojascheuten, veldsla, zuring en paprika onbeperkt toegestaan. 

In de gemengde fase kunnen, bij een van de twee hoofdmaaltijden, ‘normale’ proteïnerijke voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong worden gegeten (vlees, vis) en meer gevarieerde groenten. Deze fase kan gunstig zijn na een periode van streng diëten, of als eerste stap voor wie op zoek is naar een gediversifieerder en flexibeler programma. In deze voedingsstrategie ligt het gehalte aan suiker en vetten iets hoger terwijl dezelfde basiselementen en voordelen van het strikte dieet worden behouden. Het gewichtsverlies verloopt minder snel en de beperking van het hongergevoel is minder radicaal. In deze versie is het noodzakelijk het protocol correct te volgen, want als je je niet aan de aanbevolen doses houdt, raak je makkelijk uit ketose.
Voor de proteïnerijke voeding kan worden gekozen uit:
rundvlees, bresaola, mager varkensvlees, kip of kalkoen, rauwe ham of ontvette gekookte ham.
Vis: kabeljauw, zeebrasem, ansjovis, zeebaars, inktvis, hondshaai, zwaardvis, baars, inktvis, tong, tonijn, forel, ...
Als bijgerecht kan je bij elke maaltijd de voor het klassieke dieet voorziene groenten zonder hoeveelheidsbeperking toevoegen. Je kan ook enkele groenten met een iets hoger suikergehalte toevoegen, tot maximaal 180 gram, zoals asperges, aubergines, artisjokken, spruitjes, tomaten, gele en rode paprika's, rapen, paardenbloem, gele pompoen.

overgangsfase

De patiënt neemt terug voedingsmiddelen met koolhydraten en insuline met lage stimulatie op in zijn voeding, terwijl maaltijdvervangers geleidelijk wegvallen en worden vervangen door voedsel. Deze fase is de belangrijkste om de verkregen resultaten op middellange en lange termijn te behouden, het ‘jojo-effect’ te vermijden en zich in een gezonde omgeving opnieuw aan te passen aan een volledige en gevarieerde voeding. Eerst wordt er fruit geïntroduceerd (behalve bananen en druiven) en alle groenten, vervolgens peulvruchten (bonen, kikkererwten, linzen, groene erwten, bonen), zetmeelhoudende producten (aardappelen, ...) en ten slotte granen.

onderhoudsfase

Zodra het gewenste gewicht is bereikt, werken we aan het voedingsevenwicht, dat wil zeggen aan de combinatie van een voeding van het mediterrane type en een gepersonaliseerde sportbeoefening.

Het is belangrijk te onthouden dat het aangewezen is voedingssupplementen te combineren met eiwitrijke voedingsmiddelen, om alle essentiële voedingsstoffen in voldoende hoeveelheden te garanderen.
De keuze van het type behandeling en de te bereiken doelstellingen moeten altijd worden beoordeeld door een gespecialiseerde arts, specifiek voor de persoon in kwestie.

Het Oxyform-laboratorium dat zich in deze medische benadering integreert, stelt je dus een geïndividualiseerd programma voor met een arts die deskundig is op het vlak van het proteïnedieet.
Tijdens je medische teleconsultatie zal je arts je eetgewoonten analyseren via een grondige voedingsbeoordeling.